top of page

Acerca de

158257091_10222344939484944_5722766907669615376_n.jpg

Wat is het
IRO-programma

Dirk & Tyson

IRO Programma en zijn onderdelen

VLAKTEREVIEREN

​

Vlakterevieren = Het door de hond op aanwijzing van de geleider systematisch doorzoeken van een terrein naar slachtoffers.

Het terrein kan een stuk bos of veld zijn. In ieder geval een afwisselend en (voor de hond) onoverzichtelijk landschap met oneffenheden, bossen en bosschages.
Het zoeken gaat in hoofdzaak met de neus. De hond moet elk vleugje menselijke geur uitwerken om de slachtoffers te vinden.
Maar de hond mag voor het opsporen ook gerust zijn ogen en oren gebruiken.

Als de hond een slachtoffer gevonden heeft moet hij dit duidelijk maken aan zijn geleider (verwijzen).
Net als bij het speuren zijn er bij het vlakterevieren 3 niveau’s te onderkennen.

  • geschiktheid : 1 slachtoffer, terrein ongeveer 1/2 ha.

  • niveau A : 2 slachtoffers, moeilijker terrein ongeveer 2 ha.

  • niveau B : 3 slachtoffers, lastig terrein 3,5 tot 4 ha.

Naarmate het niveau hoger wordt worden de omstandigheden en het terrein zwaarder: het weer, de plaats van de slachtoffers (bijv. in een boom), verloren kledingstukken die de hond af kunnen leiden, wandelaars met of zonder hond, wild (reeën, konijnen etc.).

PUIN

Bij dit onderdeel wordt de hond geleerd om slachtoffers op te sporen in het puin.

Puin is hierbij een ruim begrip: er wordt niet alleen getraind op locaties waar sloopwerkzaamheden plaatsvinden, maar ook in bijvoorbeeld leegstaande gebouwen, container-opslagplaatsen en puinbrekerijen.

Voor een training worden de slachtoffers verstopt in en onder het puin, in kruipruimtes en op vlieringen. Eigenlijk op iedere plek waar je een mens kunt verbergen. Soms is het mogelijk voor een hond om zich helemaal tot het slachtoffer een weg te banen tussen de obstakels door, soms ook moet de hond volstaan met het verwijzen van een slachtoffer door een klein tochtgaatje, waar slechts een vleugje slachtoffer-lucht uitkomt.


De moeilijkheidsgraad van het puinzoeken wordt bepaald door een aantal factoren. Ten eerste is er het terrein waar gezocht moet worden. Wie wel eens op een slooplocatie is geweest, weet dat het niet meevalt om zich over scherpe brokken steen en tussen uitstekend betonijzer een weg te banen.
Verder moet de hond geen problemen hebben met bijvoorbeeld metalen open trappen, die buitenom een gebouw omhoog, of juist onder de grond naar aardedonkere kelders gaan.

Ten tweede is er voor de hond het probleem van het localiseren van het slachtoffers. In de vlakte is de luchtstroom van het slachtoffer af min of meer constant. De enige obstakels zijn bomen en heuveltjes. Op het puin wordt de luchtstroom echter veel vaker onderbroken. Als de hond een slachtoffer ruikt bij een tochtgat in een betonnen vloer, betekent dat nog niet dat het slachtoffer daar ook ligt.

Het is de bedoeling dat de hond probeert om zo dicht mogelijk bij het slachtoffer te komen, zodat zijn geleider precies weet waar dat slachtoffer ligt.

Een andere moeilijkheid bij het puinzoeken is, dat de hond vrijwel geheel zelfstandig zijn werk moet doen. De geleider mag bijvoorbeeld een gebouw niet in, en de hond moet dus zelf systematisch alle ruimtes in het gebouw doorzoeken.

Voor het B-niveau moeten 3 slachtoffers worden gevonden, voor het A-niveau 2 en voor het niveau geschiktheid 1 slachtoffer.

Heeft de hond een slachtoffer gevonden dan moet hij, net als bij het vlakterevieren, het slachtoffer verwijzen.

Naast het vinden van de slachtoffers wordt ook hier weer nadrukkelijk gelet op de manier van werken van hond en geleider.

APPÈL EN HINDERNISSEN

​

Het tweede deel van een programma is het onderdeel appèl en hindernissen. Ook dit onderdeel wordt uitgevoerd conform het I.R.O.-reglement.

De hond moet een aantal oefeningen uitvoeren en wordt hierbij beoordeeld op een nette en vlotte uitvoering.

De oefeningen voor het niveau Geschiktheid (Mantrailen, Speuren, Vlakterevieren en Puin):

​

Oefening 1: Volgen aan de lijn
Oefening 2: Volgen door een groep personen
Oefening 3: Afliggen met voorroepen***
Oefening 4: Positiewisselingen (zit, sta en af) op een tafel
Oefening 5: Afliggen met afleiding
Oefening 6: Dragen en overgeven
Oefening 7: Lopen over onaangename materialen
Oefening 8: Tunnel met slurf***
Oefening 9: Lopen over een vaste houten brug

*** Niet bij Geschiktheid Mantrailen

​

De oefeningen voor het niveau A (Speuren, Vlakterevieren en Puin):

Oefening 1: Vrij volgen met personengroep
Oefening 2: Afstandscontrole
Oefening 3: Apporteren over vlakke grond
Oefening 4: Dragen en overgeven
Oefening 5: Dirigeren op afstand
Oefening 6: Lopen over een beweegbare vatenbrug
Oefening 7: Lopen over een horizontale ladder
Oefening 8: Tunnel met slurf
Oefening 9: Afliggen met afleiding

​

De oefeningen voor het niveau A (Mantrailen):

Oefening 1: Vrij volgen met personengroep
Oefening 2: Positiewisselingen (zit, sta en af) op een tafel
Oefening 3: Lopen over onaangename materialen
Oefening 4: Lopen over een vaste houten brug
Oefening 5: Tunnel met slurf
Oefening 6: Dragen en overgeven
Oefening 7: Afliggen met afleiding

​

De oefeningen voor het niveau B (Speuren, Vlakterevieren en Puin):

Oefening 1: Vrij volgen met personengroep
Oefening 2: Afstandscontrole
Oefening 3: Apporteren over vlakke grond
Oefening 4: Dragen en overgeven
Oefening 5: Dirigeren op afstand
Oefening 6: Lopen over een schommel
Oefening 7: Lopen over een horizontale ladder
Oefening 8: Tunnel met slurf
Oefening 9: Afliggen met afleiding

De oefeningen voor het niveau B (Mantrailen):

Oefening 1: Vrij volgen met personengroep
Oefening 2: Positiewisselingen (zit, sta en af met loting van de volgorde) op een tafel
Oefening 3: Lopen over onaangename materialen
Oefening 4: Lopen over een beweegbare vatenbrug
Oefening 5: Tunnel met slurf
Oefening 6: Dragen en overgeven
Oefening 7: Afliggen met afleiding

  • Facebook
  • Twitter
  • LinkedIn
  • Instagram
TOP BEHAVIOUR.png
bottom of page